SARO bracht op 26 mei 2021 op vraag van het departement omgeving advies uit over de verfijnde startnota van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan K-R8 ‘Verbeteren van de leefbaarheid in de omgeving van Hoog Kortrijk en Kortrijk-Oost’ te Kortrijk, Harelbeke en Zwevegem.
SARO wenst volgende strategische bedenkingen te formuleren bij voorliggende verfijnde startnota van het gewestelijk RUP K-R8:
- De raad wijst op de belangrijke interferentie van het gewestelijk RUP K-R8 met het complex project kanaal Bossuit-Kortrijk. Voor beide processen zullen bovendien een aantal ruimtelijke strategische keuzes pas in een latere fase worden genomen, hetgeen de interferentie tussen beide processen nog complexer maakt. De vraag dringt zich op in hoeverre beide processen kunnen worden samengevoegd tot één ruimtelijk planningsproces.
- De raad stelt vast dat de plandoelstellingen (ten opzichte van de eerste startnota) werden bijgesteld en daardoor sterker focussen op duurzame mobiliteit binnen het kader van duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De raad heeft evenwel nog heel wat vragen bij de plandoelstellingen inzake de ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.
- De raad vindt het een belangrijke tekortkoming dat een aantal ruimtelijke strategische keuzes pas in een latere fase zullen worden genomen en aldus worden onttrokken aan het maatschappelijke debat en de strategische advisering door de strategische adviesraad. De raad benadrukt bovendien dat de verschillende ruimtelijke ingrepen moeten kaderen binnen de ruimtelijk structuurplannen of ruimtelijk beleidsplannen op de drie planniveaus.
- Wat betreft de ambitie inzake duurzame mobiliteit vraagt SARO te verduidelijken hoe de verschillende verkeersinfrastructuurprojecten en -plannen in (de omgeving van) het plangebied zich tot elkaar verhouden, op welke manier ze met elkaar interfereren en hoe ze op elkaar afgestemd (zullen) worden. De raad ondersteunt de intentie inzake het realiseren van een modal shift, maar vraagt deze ambitie verder te onderbouwen.
- De raad vraagt aandacht voor de impact van voorliggend gewestelijk RUP op milieu, natuur, landschap en landbouw.