SARO formuleerde op 21 oktober 2020 advies over het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit wat betreft de aanvraagprocedures voor erfgoedpremies en de meerjarenpremieovereenkomsten. Het advies moet in samenhang worden gelezen met het SARO-advies van 26 augustus 2020 over de wijzigingen aan het Onroerenderfgoedbesluit en het SARO-advies van 15 september 2020 over de non-paper ‘financiering erfgoedzorg’.
SARO wijst op in zijn advies onder meer op het belang van een samenhangend geheel van financiële instrumenten voor het onroerenderfgoedbeleid. Het is in die zin een belangrijke tekortkoming dat geen volwaardig rechtszeker premiesysteem voor grote restauratieprojecten (> 250.000 euro) is voorzien. Grotere projecten zullen immers uitsluitend gebruik kunnen maken van het systeem van oproepen (dus enkel op vaste en beperkte momenten, die passen binnen een vooraf vastgelegd thema, zonder zekerheid inzake een premie).
Er is geen zicht op het totale financiële plaatje en de financiële ruimte die zal worden gecreëerd om de verschillende voorgestelde maatregelen te financieren. De nota aan de Vlaamse Regering kondigt aan dat prioriteit zal gaan naar het afbouwen van de bestaande wachtlijst. De eerste jaren zal er amper financiële ruimte zijn voor de verschillende financiële maatregelen zoals de standaardpremie, premie via oproep, meerjarenpremieovereenkomsten, beheersovereenkomsten.
Het systeem van oproepen linkt het indienen van premieaanvragen aan een vooraf vastgelegd totaalbudget. De kans is zeer groot dat de ‘wachtlijsten’ zullen worden vervangen door ‘wachtrijen’, met name van premie-aanvragers die bij de verschillende financieringskanalen in de ‘wachtrij’ staan om succesvol een oproep te doorlopen en effectief een premie te ontvangen.
SARO vraagt tevens voldoende garanties voor een structurele en rechtszekere financiële ondersteuning. Het is een essentiële bezorgdheid dat het huidige transparant systeem van premies vervangen wordt door een premiesysteem met vele onzekerheden. De voorgestelde wijze van beoordelen en beslissen brengt immers enige subjectiviteit binnen in het Onroerenderfgoedbesluit.
De raad vraagt tevens een volwaardige overgangsperiode om de overstap naar het nieuwe premiesysteem zo vlot mogelijk te laten verlopen.