SARO bracht, op vraag van minister Joke Schauvliege, op 5 oktober 2016 advies uit over een hele reeks wijzigingen aan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; de zogenaamde Codex-trein.
SARO wijst in zijn advies onder meer op de belangrijke overgang van ruimtelijke structuurplannen naar ruimtelijke beleidsplannen. De raad vraagt om niet overhaast te werk te gaan. Tot op heden is er zeer weinig debat gevoerd over het systeem van ruimtelijke beleidsplanning en is er amper wetenschappelijke onderbouwing.
De raad heeft tevens diverse bedenkingen bij de voorgestelde maatregelen inzake het optimaliseren van het ruimtelijk rendement (o.a. schrapping van verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar als weigeringsgrond voor aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning). Ook bij de uitgewerkte regeling voor het aanduiden van de watergevoelige open ruimtegebieden formuleert de raad zijn opmerkingen. De raad vraagt verdere verduidelijking over de relatie met de bestaande aanlegplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen. Een specifiek aandachtspunt betreft de financiering van deze maatregel. M.b.t. de toepassing van het stedenbouwkundig voorschrift ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’ wijst de raad op de beperkte onderbouwing, de precedentswaarde en het generieke karakter van de voorgestelde maatregel. De uiteindelijke impact van de voorgestelde maatregel is moeilijk in te schatten en wordt ook niet geduid. Bij dit deel van het advies nemen Boerenbond, Unizo en Voka een specifiek standpunt in. De voorzitter van de SARO en Landelijk Vlaanderen onthouden zich bij dit deel van het advies.
De raad formuleert tot slot nog bedenkingen bij de verruiming van de afwijkingsmogelijkheden voor onroerend erfgoed.