SARO ontving op 20 juli 2011 een adviesvraag van minister Geert Bourgeois over het ontwerpdecreet betreffende het onroerend erfgoed. In zijn advies van 31 augustus 2011 formuleert de raad een aantal algemene bemerkingen. De raad heeft steeds de nood aan een meer integrale benadering van onroerend erfgoed benadrukt. De raad betreurt dan ook dat het ontwerpdecreet onvoldoende tegemoet komt aan de vooropgestelde verwachtingen. Heel wat elementen van het ontwerpdecreet moeten nog verder worden ingevuld via uitvoeringsbesluiten, dit betekent een te vergaande delegatie aan de Vlaamse Regering. Het ontwerpdecreet is ook zeer onevenwichtig: sommige aspecten zijn amper ingevuld terwijl er voor de andere aspecten bijzonder gedetailleerde procedures en plichten zijn uitgewerkt. Er wordt bovendien onvoldoende invulling gegeven aan een integrale en geïntegreerde benadering van onroerend erfgoed. Ook de wisselwerking tussen onroerend erfgoed, ruimtelijke ordening en cultureel erfgoed wordt onvoldoende uitgewerkt. Er is bovendien onvoldoende duidelijkheid over de financiering en het budget voor de uitvoering en er wordt onvoldoende invulling gegeven aan degelijke instrumenten om de schade te vergoeden.
Het ontwerpdecreet besteedt ook onvoldoende aandacht aan de ontwikkeling van een maatschappelijk draagvlak en is onvoldoende afgestemd met de lokale besturen. De mogelijkheden inzake versnelling, vereenvoudiging en gedifferentieerde aanpak worden eveneens onvoldoende ingevuld. De raad wijst op de nood aan een volwaardige strategische advisering.