Met voorliggend advies, goedgekeurd door de raad op 15 september 2020, formuleert SARO enkele strategische aandachtspunten bij de non-paper ‘financiering erfgoedzorg’. Voorliggend advies over de non-paper moet in samenhang worden gelezen met het SARO-advies van 26 augustus 2020 over de wijzigingen aan het Onroerenderfgoedbesluit.
De raad wijst op het belang van een samenhangend geheel van financiële instrumenten voor het onroerenderfgoedbeleid. De non-paper bevat elementen die cruciaal zijn voor de operationalisering van flankerende en begeleidende maatregelen die gelijktijdig van kracht moeten worden met de aangekondigde schorsing van de premie bijzondere procedure en de meerjarenpremieovereenkomsten. De beoogde schorsing van de premies betreft nu een losstaande ingreep zonder zicht op het uiteindelijke totaalplaatje. Dit leidt tot heel wat onrust en onduidelijkheid en heeft een negatieve impact op het draagvlak voor onroerend erfgoed.
Overleg met de erfgoedorganisaties en de doelgroepen is dringend noodzakelijk zowel inzake de beoogde schorsing van de premies als het uit te werken flankerend arsenaal.
De non-paper bevat enkele waardevolle initiatieven om de schorsing van de premies te remediëren. Evenwel zijn heel wat elementen in de non-paper nog zeer summier geduid en zijn er nog heel wat onduidelijkheden. De impact van de beoogde maatregelen is vaak nog onvoldoende duidelijk. Dit deels omdat ze niet gekaderd zijn in een bredere visie.
Er ontbreekt tevens zicht op het totale financiële plaatje en de financiële ruimte die zal worden gecreëerd om de verschillende voorgestelde maatregelen te financieren. Het is onduidelijk wat de verschillende maatregelen betekenen voor de verschillende monumenten en hun eigenaars. Het is onduidelijk waar de ‘verliezers’ zitten en welke en hoeveel mensen uit de boot zullen vallen voor een premie.
De raad gaat hierna in op de verschillende maatregelen die opgenomen zijn in de non-paper:
- De beoogde afschaffing van de FIFO-behandeling is problematisch. De raad dringt aan op een objectivering bij het prioriteren. Het maken van afspraken met de betrokken premienemers op de wachtlijst biedt mogelijkheden maar moet nog verder worden geconcretiseerda.
- Indien de premie bijzondere procedure en de meerjarenpremieovereenkomst worden geschrapt is het belangrijk dat de procedure voor de standaardpremie wordt uitgewerkt tot een volwaardig alternatief. Het optrekken van het drempelbedrag voor de standaardpremie tot 250.000 euro is in die zin positief. Voor grotere restauratieprojecten (> 250.000 euro) vraagt de raad om een soort van meerjarige overeenkomst (een meerjarenpremieovereenkomst light) te voorzien.
- Het is interessant dat zal worden gestart met thematische oproepen. Het totale budget dat hiervoor voorzien zal worden is evenwel niet gekend. De raad vraagt om te vermijden dat deze thematische oproepen zouden verglijden naar een wedstrijd met slechts enkele laureaten en veel verliezers. De grote uitdaging blijft nog steeds het uitwerken van een oplossing voor de financiering van de instandhouding van de beschermde kerken die momenteel 53% van het totale gevraagde premiebudget vertegenwoordigen.
- Een waardevolle maatregel is tevens de verruiming van het bestaande kader voor ‘subsidies in het kader van beheersovereenkomsten’ naar ‘algemene landschapszorg’. Landschapsdossiers binnen de standaardprocedure zullen maximaal gekanaliseerd worden naar subsidies.
- De raad ondersteunt tevens het voorstel om in de toekomst meer aandacht te hebben voor een financiering op maat van de erkende onroerenderfgoedgemeenten.
- De raad vraagt om dringend werk te maken van een kritische analyse van het beschermingsbestand en daaraan gekoppeld een selectiever beschermingsbeleid.
- Ten slotte vraagt SARO aandacht voor de uitwerking van alternatieve financieringsvormen voor onroerend erfgoed (deel IX) en van een evenwichtig handhavingsbeleid.