SARO ontving op 11 maart 2010 een adviesvraag van minister Philippe Muyters over het ontwerp van omzendbrief grond- en pandendecreet.
De raad betreurt dat deze omzendbrief, die meer dan 40 pagina’s omvat, met een spoedadvies moet behandeld worden. Er is over de omzendbrief onvoldoende overlegd met de diverse doelgroepen. Daarom vraagt de raad om alsnog het hele maatschappelijk middenveld op een volwaardige manier te betrekken bij de totstandkoming van deze omzendbrief en bij de concrete uitvoering van het grond- en pandenbeleid.
In zijn advies van 14 mei 2008 formuleerde SARO talrijke fundamentele bemerkingen bij het grond- en pandendecreet. Algemeen wordt het grond- en pandendecreet als zeer complex beschouwd en omvat het nog diverse onduidelijkheden. Er is aldus nood aan het verder uitklaren en optimaliseren van sommige bepalingen van het decreet. Dit debat zou logischer wijze gevoerd moeten worden voorafgaand aan de omzendbrief. Een aantal problemen die men met voorliggende omzendbrief wenst op te lossen gaan immers terug op het grond- en pandendecreet.
Bovendien dienen diverse elementen van het grond- en pandendecreet nog verder ingevuld te worden via uitvoeringsbesluiten. Ook hier was het logisch geweest dat eerst deze besluiten werden goedgekeurd, voorafgaand aan de uitbrenging van een omzendbrief. Bovendien stelt de raad vast dat in voorliggende omzendbrief voorafnames worden gemaakt bij sommige nog goed te keuren uitvoeringsbesluiten.
Uitgaande van deze vaststellingen is het aldus voor de SARO helemaal niet zeker dat voorliggende omzendbrief het juiste instrument is om nu rechtszekerheid en duidelijkheid te creëren. Bovendien staat de raad sceptisch ten aanzien van de timing van deze omzendbrief. Het is onduidelijk waarom de omzendbrief er nu dringend moet komen en niet eerst de optimalisering van het decreet en de besluiten werd afgewacht.