SARO werd op 14 april 2009 door de Vlaamse Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening verzocht om binnen de 15 dagen advies uit te brengen over het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en planologische en stedenbouw-kundige inlichtingen. SARO bracht op 30 april 2009 advies uit en formuleerde onder meer bedenkingen bij de vraag tot spoedbehandeling.
Wat betreft het stedenbouwkundig attest stelde de raad dat de rechtszekerheid kan worden aangevuld met duidelijke standpunten vanuit de belendende sectoren indien het attest wordt aangevraagd in het kader van een projectvergadering (via adviezen en eventueel een protocol in geval van tegenstrijdige adviezen). De raad verwees ook naar de mogelijkheid tot aanvragen van advies, waardoor de beslissingstermijn vermoedelijk moet verlengd worden tot 75 dagen om aldus voldoende tijd in te brengen voor de adviesvragen.
Ten aanzien van de projectvergadering wees SARO op de onduidelijke omschrijving van ‘belangrijke bouw- of verkavelingsprojecten’. Bovendien wees de raad op de strijdigheid van het ontwerpbesluit met artikel 5.3.2,§2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een verzoek moet altijd ingewilligd worden en kan niet afhankelijk zijn van een aantal voorwaarden. De raad vond het ook aangewezen om elke aanvraag voor een projectvergadering te laten gebeuren via aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs. Ten slotte wees de raad er op dat de regeling inzake projectvergaderingen geen duidelijke procedure bevatte.
Wat betreft de stedenbouwkundige inlichtingen vreesde SARO dat het ontwerpbesluit zal leiden tot een wildgroei aan reglementeringen inzake openbaarheid van bestuur en een wildgroei aan stedenbouwkundige uittreksels. SARO achtte dit niet wenselijk in het licht van een goed bestuur.