advies UNESCO cultureel erfgoed onder water

Zowel de SARO, de SARiV als de SARC werden om advies gevraagd over het ontwerp van decreet houdende instemming met het UNESCO-Verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water, aangenomen in Parijs op 2 november 2001. De raden brachten op 27 januari 2010 een gezamenlijk advies uit.

De raden vinden het belangrijk dat Vlaanderen tot goede afspraken komt met de federale overheid. Zij sporen aan tot overleg met de federale overheid om de bepalingen uit het Verdrag ten uitvoer te leggen (o.a. regelgeving voor toelating en werkzaamheden aan cultureel erfgoed onder water). UNESCO-bevoegdheden zijn grotendeels bevoegdheden van de deelstaten, dus standpunten van de deelstaten hieromtrent moeten een zeker gewicht krijgen.

Voor Vlaanderen vestigen de raden de aandacht op de noodzakelijke afstemming tussen roerend en onroerend erfgoed. Aangezien in de Vlaamse wetgeving al is voorzien dat het archeologisch erfgoed onder water onder de regelgeving van het decreet houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium van 30 juni 1993 valt, is er geen enkel beletsel om dit Verdrag ook te laten gelden voor de Vlaamse binnenwateren die niet van maritieme aard zijn. De raden sporen eveneens aan om in het nieuwe decreet onroerend erfgoed de basisprincipes van onderhavig Verdrag op te nemen.

Er is een sterke link met de Vlaamse bevoegdheid toerisme. In vele landen is het cultureel erfgoed onder water een echte toeristische trekpleister, bijvoorbeeld het Zweedse scheepswrak Vasa, het museum van onderwaterarcheologie in de Turkse stad Bodrum en het scheepswrak Yongala, dat voor de kust van Australiƫ ligt. De raden signaleren dat er mogelijks ook hier kansen liggen voor Vlaanderen.