SARO en Minaraad ontvingen op 13 maart 2024 een adviesvraag van minister Zuhal Demir over het ontwerpbesluit tot de erkenning en subsidiëring van omgevingsverenigingen (hierna: ontwerpbesluit).
De raden vinden het positief dat met voorliggend ontwerpbesluit invulling wordt gegeven aan de procedures en modaliteiten inzake de erkenning en subsidiëring van de verschillende categorieën van omgevingsverenigingen, zoals voorzien in het ontwerpdecreet. Het ontwerpbesluit draagt aldus bij aan het doel van het ontwerpdecreet (art. 3, §1, 1e lid), m.n. de ondersteuning van omgevingsverenigingen die een structurele werking ontplooien, bestendigen en professionaliseren, en hiermee een betekenisvolle bijdrage leveren aan het bevorderen van de omgevingskwaliteit in het Vlaamse Gewest en aan de realisatie van de Vlaamse omgevingsdoelstellingen.
De raden formuleren volgende strategische bemerkingen bij het ontwerpbesluit tot de erkenning en subsidiëring van omgevingsverenigingen:
- De raden kunnen de keuze voor de oprichting van twee erkenningscommissies principieel ondersteunen, maar vragen te verduidelijken waarom de beoordeling van regionale omgevingsverenigingen een andere expertise zou vereisen dan de beoordeling van de andere categorieën van omgevingsverenigingen. De raden merken op dat de werking met twee erkenningscommissies kan leiden tot verschillen in de beoordeling van de regionale omgevingsverenigingen t.o.v. de andere categorieën van omgevingsverenigingen.
- De raden formuleren een aantal bedenkingen bij de vooropgestelde kwalitatieve beoordeling van de werking van de omgevingsverenigingen.
- De raden hebben een aantal bedenkingen bij de rangschikking van omgevingsverengingen in één lijst voor erkenning.
- De raden ondersteunen de krachtlijn van het ontwerpdecreet inzake administratieve lastenverlaging voor de omgevingsverenigingen. De raden achten het evenwel wenselijk om de verhouding tussen planlast versus basissubsidiebedrag voor alle categorieën van omgevingsverenigingen beter in evenwicht te brengen.