SARO en Minaraad ontving op 2 mei 2023 een adviesvraag van minister Zuhal Demir over het ontwerpbesluit tot vaststelling van de algemene erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor Vlaamse Parken.
De raden formuleren volgende strategische bemerkingen bij het ontwerpbesluit tot vaststelling van de algemene erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor Vlaamse Parken:
- De raden formuleren diverse bedenkingen bij het proces tot opmaak van het regelgevend kader inzake de erkenning en subsidiëring van Vlaamse Parken. De raden vragen aandacht voor het democratisch besluitvormingsproces en vragen om de volwaardige rol van de strategische adviesraden te bewaken.
- De raden hebben heel wat bedenkingen bij de aanvullende erkenningsvoorwaarden (die in het ontwerpbesluit worden vastgelegd). De raden wijzen op de onduidelijke samenhang met de reeds vastgestelde voorwaarden in het decreet. In sommige gevallen zijn ze zelfs tegenstrijdig. Bovendien wijzen de raden op het gebruik van diverse vage en niet kwantificeerbare begrippen. Met het oog op eenduidigheid vinden de raden het ook geen goede zaak dat de Vlaamse Regering onderbouwd kan afwijken van de erkenningscriteria.
- De raden gaan in op het statuut van de masterplannen en operationele plannen. Het ontwerpbesluit (artikel 9,2°) bepaalt dat een operationeel plan van een kandidaat Vlaams Park een financieel plan dient te bevatten waarin onder andere de ‘voorstellen voor zelfrealisatie’ worden toegelicht. Er zijn evenwel nog tal van onduidelijkheden inzake het concept ‘zelfrealisatie’. Ook inzake de op te richten commissies van experten dringen de raden aan op verdere verduidelijking.
- De raden focussen vervolgens op de werking, samenstelling en financiering van een parkbureau. De raden dringen er op aan om de taken van een parkbureau alsnog eenduidig vast te leggen in het ontwerpbesluit. Met oog op een gedragen en evenwichtige realisatie van de doelstellingen van Vlaamse Parken achten de raden het bovendien noodzakelijk een eenduidig kader uit te werken voor de samenstelling van de parkbureaus. Wat betreft de subsidiëring van een Vlaams Park is het onduidelijk hoe en door wie de 20% van de kosten die niet door de Vlaamse subsidie worden gedekt, gefinancierd zal worden.
- In het ontwerpdecreet zijn geen enkele ‘proceduregels’ inzake inspraak en participatie opgenomen. Het ontwerpbesluit (artikel 5 en artikel 8) stelt verder enkel dat de lokale besturen ‘een vorm van inspraak’ moeten organiseren omtrent de parknota en het masterplan. De raden oordelen dat de bepalingen in artikel 5 en artikel 8 ruimschoots onvoldoende zijn en niet ingaan op de vraag van de raden (en van de Raad van State) om ‘volwaardige invulling te geven aan actieve participatie, inspraak en betrokkenheid’. Bovendien zijn er nog heel wat onduidelijkheden omtrent de bepalingen in het ontwerpbesluit inzake inspraak en advies.
- De raden gaan tot slot in op de uitgewerkte overgangsregeling voor de weerhouden kandidaten van de oproep van 2021. De raden herhalen hun bezorgdheid inzake een noodzakelijke rechtszekere afstemming van de lopende erkenningsprocedures met het ontwerpdecreet en -besluit. Het is voor de raden totaal onduidelijk hoe de voorziene beperkte adviestermijn van 10 dagen toelaat om een volwaardig advies inclusief vorm van inspraak te hebben.