SARO ontving op 3 juli 2023 een adviesvraag van minister Zuhal Demir inzake het ontwerpdecreet over de modernisering van de milieueffectrapportage.
SARO erkent het belang van de milieueffectrapportage als een belangrijk instrument voor de bescherming van onze leefomgeving. De raad verwijst naar de krachtlijnen van de conceptnota modernisering milieueffectrapportage die de uitgangspunten vormen van het ontwerpdecreet, namelijk inzetten op de kwaliteit van milieueffectrapportage, maatgericht werken, vereenvoudigen waar het kan en maximaal een digitale dienstverlening doorvoeren. De raad kan een modernisering van de milieueffectrapportage vanuit deze krachtlijnen ondersteunen.
SARO formuleert volgende strategische bemerkingen bij het ontwerpdecreet over de modernisering van de milieueffectrapportage:
- De raad merkt allereerst op dat nog heel wat elementen van het ontwerpdecreet verder invulling behoeven. Het ontwerpdecreet formuleert voor tientallen bepalingen een delegatiebevoegdheid naar de Vlaamse Regering. Voorgaande impliceert dat het momenteel niet mogelijk is om zicht te krijgen op de totaliteit van de beoogde nieuwe regelgeving. Ook de effectieve impact van het ontwerpdecreet (o.a. de mate waarin een oplossing wordt gecreëerd voor de diverse knelpunten) is onduidelijk. De latere uitvoeringsbesluiten zullen meer duidelijkheid moeten brengen. De raad vindt dit geen goede zaak. Een minimale vereiste is alvast dat de toekomstige uitvoeringsbesluiten voor advies worden voorgelegd aan de strategische adviesraden.
- De raad wijst er bovendien op dat het ontwerpdecreet pas in werking kan treden indien ook de noodzakelijke uitvoeringsbesluiten zijn uitgewerkt en goedgekeurd. Gelet op de talrijke uitvoeringsbesluiten die nog moeten genomen worden door de Vlaamse Regering om het ontwerpdecreet operationeel te maken, is de datum van inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving nog zeer onduidelijk. Dit geldt te meer gezien het nakende einde van de huidige legislatuur, waardoor het wellicht niet mogelijk zal zijn om de vereiste uitvoeringsbesluiten nog voor de regionale verkiezingen van juni 2024 definitief vast te stellen.
- De raad kan de voorgestelde heroriëntatie van het team MER naar een formele adviesinstantie in de MER-procedure en ondersteuningsplatform naar plannende en vergunningverlenende overheden en de keuze om het beslissingsniveau van de plan-MER-procedure te verplaatsen naar het niveau van de bevoegde overheid principieel ondersteunen. De raad geeft als randvoorwaarde mee dat het Vlaams expertisecentrum m.e.r. daadwerkelijk haar ondersteunende rol naar de andere besturen (opleiding, modellen, schema’s, advies over individuele dossiers…) en haar adviserende rol met verve kan opnemen en dit van bij het begin van de bevoegdheidsverschuiving. De raad benadrukt dat er met het oog op de kwaliteitsborging van de MER’s voldoende deskundig personeel en middelen moeten worden voorzien voor de werking van en ondersteuning door het Vlaams expertisecentrum m.e.r.. Daarnaast is het noodzakelijk dat de bevoegde overheden afdoende ondersteund worden bij de uitvoering van hun nieuwe taken en verantwoordelijkheden.
- Het ontwerpdecreet voert talrijke wijzigingen door aan de huidige plan-MER- en project-MER-procedure met het oog op vereenvoudiging, verhoogde flexibiliteit, mogelijkheid tot maatwerk, en een betere doorwerking in de besluitvorming. De raad formuleert een aantal strategische bemerkingen bij de voorgestelde wijzigingen.
- De raad vindt het positief dat het ontwerpdecreet de erkenning van MER-coördinatoren en MER-deskundigen behoudt als een belangrijke pijler om kwaliteitsborging te verzekeren. De MER-coördinatoren en -deskundigen werken in opdracht van de initiatiefnemer. Dit kan aanleiding geven tot belangenconflicten. De raad meent dat de bepalingen inzake de onafhankelijkheid van de MER-coördinator die wordt belast met de opmaak van het MER beter moeten uitgewerkt worden.
- De raad ondersteunt de aanpassingen die het ontwerpdecreet met het oog op een gerichte scoping doorvoert.