SARO ontving op 15 mei 2023 een adviesvraag van minister Matthias Diependaele inzake het ontwerpdecreet over Vlaamse erfgoednetwerken.
De raad vindt het positief dat met het ontwerpdecreet een decretale basis wordt gecreëerd voor verenigingen die instaan voor het beheer en de ontwikkeling van een portfolio van Vlaamse erfgoedlocaties. Het ontwerpdecreet legt evenwel enkel de algemene principes vast. Diverse modaliteiten zullen nog verder uitgewerkt worden in een uitvoeringsbesluit. Bovendien kan de Vlaamse Regering in de vijfjaarlijkse samenwerkingsovereenkomst nadere verwachtingen formuleren met betrekking tot het portfolio.
De raad vindt het evenwel een algemene tekortkoming dat het ontwerpdecreet (en de bijhorende Memorie van Toelichting en Nota aan de Vlaamse Regering) geen eenduidig inzicht verschaft in de beoogde nieuwe rol van de Vlaams Erfgoednetwerken. Ook inzake de positie van Vlaamse Erfgoednetwerken in het bredere (onroerend-)erfgoedlandschap zijn er nog vele vragen.
SARO formuleert volgende strategische bemerkingen bij het ontwerpdecreet over Vlaamse Erfgoednetwerken:
- SARO wijst allereerst op de onduidelijkheid inzake het toepassingsgebied van het ontwerpdecreet. Het ontwerpdecreet legt de decretale basis voor de erkenning van Herita als Vlaams Erfgoednetwerk. Het is evenwel onduidelijk in hoeverre de Vlaamse Regering ook nog andere Vlaamse Erfgoednetwerken wenst te erkennen. Diverse bepalingen in het ontwerpdecreet zijn immers niet geformuleerd vanuit het oogpunt van de toekomstige erkenning van meerdere Vlaamse Erfgoednetwerken. De raad dringt aan op verdere verduidelijking hieromtrent van de Vlaamse Regering. Tevens formuleert de raad bedenkingen bij de term ‘Vlaams Erfgoednetwerk’.
- De raad vraagt verduidelijking inzake het beoogde statuut van een Vlaams Erfgoednetwerk. Niettegenstaande het niet de bedoeling is om middels het decreet overheidsinstanties te creëren bouwt het ontwerpdecreet een sterke mate van opvolging en controle door de Vlaamse overheid in.
- De ambities van de Vlaamse Regering inzake de toekomstige uitbouw van het portfolio van een Vlaams Erfgoednetwerk zijn zeer hoog. Niettemin zullen er keuzes/prioriteiten moeten worden gemaakt bij de verdere uitbouw van dit portfolio. De raad vraagt hieromtrent meer verduidelijking door de Vlaamse Regering. Verdere verduidelijking is ook noodzakelijk inzake de beoogde afstemming van het portfolio van een Vlaamse Erfgoednetwerk en de talrijke waardevolle onroerenderfgoedlocaties in handen van de Vlaams overheid: agentschap onroerend erfgoed, agentschap natuur en bos en Toerisme Vlaanderen.
- De raad vindt het positief dat het ontwerpdecreet vooropstelt dat Vlaamse Erfgoednetwerken een ‘brede maatschappelijke meerwaarde’ moeten generen, en dat een erkende organisatie een aanspreekpunt moet kunnen zijn voor andere erfgoedbeheerders. De raad vraagt wel om explicietere doelstellingen op vlak van kennisdeling met de erfgoedsector toe te voegen in het decreet of uitvoeringsbesluit, en te verduidelijken op welke manier een Vlaams Erfgoednetwerk zijn portfolio dient af te stemmen met andere onroerenderfgoedinstanties, onder andere deze die zijn opgericht met een gelijkaardig doel zoals de Stichting Kempens Landschap en Erfgoedstichting Vlaams-Brabant. Tot slot vraagt de raad te verduidelijken hoe de algemene coördinatie van de Open Monumentendag in de toekomst zal gebeuren.
- De raad dringt erop aan dat de Vlaamse Regering verder verduidelijkt in hoeverre het de bedoeling is om met voorliggend ontwerpdecreet de rol van Herita als middenveld-organisatie effectief te schrappen. De raad wijst op het belang van een overkoepelende middenveldorganisatie voor onroerend erfgoed onder meer wat betreft hun vertegenwoordiging in de SARO.
- Inzake de financiering van Vlaamse Erfgoednetwerken vraagt SARO om de zogenaamde ‘voorkeurspositie’ van Vlaamse Erfgoednetwerken verder te duiden. Het is bovendien niet duidelijk in hoeverre een erkend Vlaams Erfgoednetwerk aanvullend nog gebruik kan maken van het reguliere premiestelsel voor beschermde goederen. De raad wijst ook op de onduidelijkheid inzake de verhouding tussen subsidiëring en het verwerven van eigen inkomsten. De raad vraagt tot slot aandacht voor de positionering van de Vlaamse Erfgoednetwerken ten aanzien van de andere (private) actoren in het onroerenderfgoedlandschap.