SARO ontving op 19 juli 2023 een adviesvraag van minister Zuhal Demir inzake het ontwerpdecreet tot wijziging van de regelgeving betreffende de omgevingsvergunning wat betreft de invoering van een modulaire omgevingsvergunningsprocedure en het omgevingsbesluit (hierna: ontwerpdecreet).
De raad maakte de keuze om twee adviezen uit te brengen over het ontwerpdecreet met focus op respectievelijk de invoering van een modulaire omgevingsvergunningsprocedure en het omgevingsbesluit.
Het ontwerpdecreet voert in het Omgevingsvergunningsdecreet en de VCRO de decretale bepalingen in inzake het nieuwe instrument ‘omgevingsbesluit’. De raad formuleert volgende strategische bemerkingen ten aanzien van deze decretale bepalingen ter invoering van het omgevingsbesluit:
- SARO benadrukt het belang en de meerwaarde van ruimtelijke planning. De raad vindt het geen goede zaak dat het ontwerpdecreet op diverse punten een uitholling betekent van het systeem van ruimtelijke beleidsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen, zoals decretaal vastgelegd in de VCRO.
- SARO oordeelt bovendien dat het toepassingsgebied voor het omgevingsbesluit veel te ruim is opgevat en potentieel kan leiden tot tal van niet gewenste ontwikkelingen binnen de open ruimte. De raad benadrukt dat het omgevingsbesluit niet kan worden uitgebouwd als een instrument voor het oplossen van alle zonevreemde situaties.
- Tevens stelt de raad vast dat het omgevingsbesluit uitgaat van een belangrijke uitholling van het instrument ‘RUP’. Het ontwerpdecreet (o.a. artikel 179) voert een nieuw type van RUP in; een soort afgeslankt RUP. In tegenstelling tot een ‘regulier’ RUP moet een RUP dat deel uitmaakt van een omgevingsbesluit geen toelichtingsnota bevatten. Inzake de stedenbouwkundige voorschriften legt het ontwerpdecreet het verplicht gebruik op van de typevoorschriften. Het omgevingsbesluit gaat uit van een ‘eenvoudig’ grafisch plan en een ‘eenvoudige’ herbestemming. Verder is geen volwaardig RUP-plannings-proces, geen geïntegreerde plan-MER procedure, geen startnota, geen verplichte opmaak door een geregistreerde ruimtelijke planner en geen administratief beroep voorzien.
- De raad dringt bovendien aan op een verdere uitklaring van de positionering van het omgevingsbesluit ten aanzien van de huidige instrumenten voor het omgevingsbeleid; die nu reeds zeer omvangrijk en divers zijn. De raad vraagt tevens verdere juridische onderbouwing van het omgevingsbesluit in het licht van het gelijkheidsbeginsel.
UNIZO en VOKA nemen een standpunt in bij dit advies